De grootste massa-extinctie op aarde vond niet plaats toen de dinosaurussen uitstierven 66 miljoen jaar geleden, maar veel eerder, namelijk 252 miljoen jaar terug. Lange tijd werd gedacht dat vulkaanuitbarstingen de oorzaak waren, maar dat is niet het hele verhaal.
Op basis van de fossielen van mosselachtige diertjes in de alpen van Nieuw-Zeeland konden onderzoekers de reeks gebeurtenissen, die voorafging aan het massale uitsterven van een groot aantal soorten, vastleggen. Onderzoeker Hana Jurikova: "Deze schelpen zijn 252 miljoen jaar geleden afgezet op de bodem van ondiepe gedeeltes van de Tethys-oceaan. Ze hebben dus de omstandigheden kort voor en aan het begin van de massa-extinctie meegemaakt.”
De wetenschappers keken met name naar het borium-gehalte in de schelpen, dat iets zegt over de pH-waarde van de oceanen. De zuurgraad van het water hangt weer samen met het CO2-gehalte in de atmosfeer. Zo konden de onderzoekers veranderingen in CO2 in kaart brengen.
Volgens de studie leidden grote vulkaanuitbarstingen destijds tot enorme hoeveelheden CO2 in de atmosfeer. Deze hoge CO2-uitstoot hield enkele duizenden jaren aan en zorgde voor een sterk broeikaseffect. De aarde warmde op, de oceanen verzuurden. Langzaam verdween de zuurstof uit de zeeën, wat tal van dier- en plantensoorten fataal werd.
“We hebben te maken met een trapsgewijze tragedie, waarbij de stijging van CO2 in de atmosfeer een reeks gebeurtenissen in gang zette die vervolgens bijna al het leven in de zeeën uitroeide,” aldus Jurikova. “Deze domino-achtige ineenstorting van onderling verbonden cycli en processen leidde uiteindelijk tot de immense massa-extinctie op de grens van het Perm en het Trias.”
De onderzoekers willen niet direct de vergelijking trekken met de huidige toename in CO2-uitstoot, maar waarschuwen wel. Jurikova: "Het is verbazingwekkend dat de CO2-uitstoot van de mensheid momenteel veertien keer hoger is dan de jaarlijkse uitstoot op het moment van de grootste biologische catastrofe in de geschiedenis van de aarde.”