Honden staan bekend als trouw en loyaal. Als hun baasje na een lange dag thuiskomt, hebben ze hem gemist en lopen ze hem kwispelend tegemoet. Zo niet de eigenzinnige kat. Die is afstandelijk, onafhankelijk en weet niet wat missen is. Onderzoekers weten nu hoe dat komt.
Katten zien hun baasjes niet als beschermers die
veiligheid bieden. Dat maakt ze autonomer en minder betrouwbaar. Ze lijden bovendien niet aan verlatingsangst. Het geluid wat ze soms maken als hun eigenaar weggaat, is meer uit frustratie of uit verveling, stelt hoofdonderzoeker professor Daniel Mills van de universiteit van Lincoln. Hij nam de zogenoemde Ainsworth Strange Situation Test (SST) af, die ook wordt gebruikt om aan te tonen dat de relatie van honden en kinderen met hun primaire verzorger voldoet aan de voorwaarden voor veilige hechting: in een bedreigende situatie zoeken honden en kinderen hun verzorger op om hen te beschermen. Katten doen dat niet, bleek uit de test. ''Voor honden is het baasje een veilige haven, maar het is duidelijk dat katten veel zelfstandiger zijn als ze moeten omgaan met onverwachte situaties,'' vertelt Mills.
''Onze bevindingen bewijzen niet dat katten geen sociale voorkeuren hebben of hechte relaties ontwikkelen, maar ze tonen wel aan dat deze relaties niet zijn gebaseerd op de gebruikelijke behoefte aan veiligheid en bescherming.'' Volgens de onderzoekers komt dit door de natuur van de soort: katten zijn onafhankelijke, solitaire jagers.