Het vogelgriepvirus is vastgesteld op Antarctica. Wetenschappers vrezen nu dat het dodelijke virus de grote pinguïnkolonies op het continent gaat besmetten. Het H5N1-virus heeft nooit eerder het vasteland van Antarctica bereikt.
Nu is het gevonden bij dode jagers, een zeevogelsoort die daar leeft. Eerder is het virus ook al geconstateerd bij ezelspinguïns op een eiland in de buurt van Antarctica. De kans is nu groot dat de vogelgriep de honderdduizenden pinguïns op Antarctica zal bereiken. "Het is onzeker hoe lang het duurt voordat het virus overslaat naar andere soorten zoals pinguïns", zegt Antonio Alcamí van het Spaanse onderzoeksteam. "Maar ik ben bang dat het inderdaad zal gebeuren. De jagers leven dicht in de buurt, dus er is veel gelegenheid om elkaar te besmetten."
Het H5N1-virus besmet miljoenen vogels op alle continenten, behalve in Australië. Zeemeeuwen, jagers, sterns, albatrossen, pinguïns, grijze stormvogels en zelfs zoogdieren zoals zeehonden gaan eraan dood. Vorige maand bleek dat er voor het eerst een ijsbeer was overleden aan vogelgriep. In Zuid-Afrika zijn er sinds de uitbraak al meer dan 500.000 zeevogels, waaronder veel pinguïns, gestorven aan het virus.