Ze zorgen voor een prachtig schouwspel op koude oktoberavonden: zwermen spreeuwen die tegen de schemering door de lucht lijken te dansen. Maar hoe kan het dat ze nooit met elkaar in botsing komen?
"In deze tijd, oktober ongeveer, zijn er in Nederland even veel spreeuwen als mensen", vertelt Timo Roeke van de Vogelbescherming
aan RTL Nieuws. "Het lijkt haast één organisme als je ernaar kijkt. Maar elke spreeuw houdt zes of zeven andere spreeuwen om zich heen in de gaten", legt de expert uit. Ze hoeven dus alleen op de vogels om hen heen te letten om te voorkomen dat ze botsen.
Hoogleraar theoretische biologie Charlotte Hemelrijk vult aan: "Ze vliegen gemiddeld op een afstand van 1 meter van elkaar en verder vliegen ze ook op vaste snelheid. Er zijn wel dieren die bijvoorbeeld op een gegeven moment naar links gaan, maar dan buigen de anderen mee, dus ze passen alsmaar met die zeven buren hun bewegingsrichting aan."
Die spreeuwen lijken een soort synchrone dans uit te voeren, maar dat is niet zo. "Al die patronen die ze vormen, lijken heel synchroon, omdat wij heel langzaam kijken. Dus wij zien dingen als synchroon, bijvoorbeeld de hele zwerm gaat in één keer naar links. Maar in ons computermodel is het niet synchroon. Ieder dier reageert op zijn eigen moment."