Een derde van Turkije en een groot deel van Syrië is getroffen door de gigantische aardverschuivingen van maandag. De hulp in de regio komt maar moeizaam op gang en concentreert zich op de grote steden. Mensen in zwaar getroffen dorpen hebben na vijf dagen nog geen hulpverlener gezien.
Verslaggever Olaf Koens is voor RTL Nieuws in het dorp Şekeroba, waar ongeveer 800 van de 8000 inwoners zijn overleden door het natuurgeweld. Hij doet emotioneel verslag van de hartverscheurende taferelen bij de zoveelste begrafenis.
“In grote steden zie je reddingsbrigades en hulpverleners, in kleine dorpen is er bijna geen hulp. Families en buren hebben elkaar uit hun huizen gegraven. Een op de tien inwoners in het dorp Şekeroba kwam om het leven. Het is bidden en begraven, bidden en begraven”, schrijft Koens op Twitter.
De beelden zijn droevig:
In Syrië moeten internationale hulptransporten hun goederen inleveren bij president Assads overheidsinstanties, waardoor een groot deel niet aankomt bij de mensen die de spullen het hardst nodig hebben, maar aan de hoogste bieder worden doorverkocht.
Geschat wordt dat op deze manier de helft van de internationale hulp aan de strijkstok van Assad en zijn handlangers blijft hangen. In Noord-Syrische gebieden die niet door het regeringsleger, maar door rebellen gecontroleerd worden, is de hulpverlening zo mogelijk nog problematischer.