De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties kiest morgen 18 nieuwe landen in de uit 47 staten bestaande VN-mensenrechtenraad. Die verkiezing is een complete farce, zegt de laatste president van Tsjechoslowakije, Vaclav Havel, vandaag in The New York Times. Havel brengt op de opiniepagina van de Amerikaanse krant in herinnering dat de Human Rights Council ooit een veelbelovend nieuw orgaan was dat zich het beschermen en promoten van de mensenrechten tot primaire taak stelde. De oud-politicus constateert echter bedroefd dat de raad de laatste jaren is gekaapt door landen als Soedan en Zimbabwe, die nota bene zelf de mensenrechten met voeten treden. In tegenstelling tot veel andere critici van de VN-mensenrechtenraad, verwijt Havel de vrije landen op deze wereld gemakzucht en desinteresse. De opkomende Latijns-Amerikaanse democratieën staan toe dat Cuba zich kandidaat stelt namens het continent en uit het Westen zijn enkel België, Noorwegen en de Verenigde Staten verkiesbaar. Geen enkel Oost-Europees land is beschikbaar; mensenrechtenschenders Rusland en Azerbeidzjan wel. Havel haalt in The New York Times zijn eigen verleden in Tsjechoslowakije aan en zegt dat hij weet hoe het is om in een land te leven dat de mensenrechten niet eerbiedigt. Hij roept alle beschaafde landen op om morgen niet te stemmen tijdens deze volgens hem 'beschamende nepverkiezing.'