Vorig jaar beloofde premier Rutte dat we dit jaar mochten weten waar de koning 5 miljoen onkosten-vergoeding voor nodig heeft. Hij heeft tenslotte al een salaris van 1 miljoen euro netto. En veel kosten die normale mensen zelf betalen komen uit de schatkist, dus waar zijn die 5 miljoen extra voor nodig? Rutte zou het ons dit jaar vertellen.
Maar uiteraard doet hij dat niet. De koning ontvangt een uitkering die bestaat uit salaris (de A-component), dit jaar iets meer dan 1 miljoen euro netto, en een vrij te besteden B-component van ruim 5 miljoen euro. Dat bedrag roept veel vragen op, omdat de hele Dienst van het Koninklijk Huis met zo’n 300 medewerkers al ten laste komt van de Rijksbegroting.
Waar die 5 miljoen blijven mogen we nog altijd niet weten. ‘We vragen niet om de bonnetjes van elk rolletje drop dat de koning koopt’, zei Rutte. Maar dat klinkt aardig, maar is onzin: in de Kamer wil niemand dat weten. Wat wel redelijk zou zijn is de grote lijn van de uitgaven te kennen. Maar ook dat blijft geheim. Als je een Koning wilt moet je leven met geheimzinnigheid, zei Rutte. Rutte: ‘Er zullen altijd schurende elementen zijn als een hoogadellijke familie door erfopvolging het staatshoofd levert.’
Politici zijn nog altijd bang voor de Oranjes.
We zullen moeten wachten tot de populariteit van de koning (nog) verder is gedaald.