Vijfenveertig jaar geleden startte voormalig slager Ludwig Klinkhamer, roepnaam Loetje, met zijn broer een biljartcafé aan de Johannes Vermeerstraat. Wie honger kreeg kon een biefstuk bestellen. Die bleek goed. Gewóón goed. Dat was het geheim van Loetje: het was lekker normaal. Een niks-aan-de-hand ossenhaasje dat in een half pakje Blue Band werd gebakken, wat een royale plas jus opleverde die je at met een witte boterham.
Maar nu is het helemaal mis bij Loetje, schrijft Mara Grimm in haar gezaghebbende restaurantrecensie in Het Parool. Van één Loetje kwamen er tientallen. Er zijn Loetjes van Paterswolde tot Reeuwijk; RCE – huidige uitbater van Loetje – streeft naar zeventig vestigingen en plant zelfs Loetjes in Duitsland.
Maar het hoofdnummer van Loetje - de biefstuk met veel jus - is helemaal niet in orde, schrijft ze. "Het slechte nieuws is de jus, of wat daarvoor moet doorgaan. Ik heb de Bali-variant besteld, waar wat sambal doorheen zit en die om onduidelijke redenen twee euro duurder is. Vroeger was deze jus favoriet bij een kater, nu is het een onsmakelijke plas vet met gekkig schuim. Net als ik twijfel of ik überhaupt een hap durf te nemen, ontdekt mijn tafelgenote belletjes die opborrelen in de drab. “It’s alive!” roept ze. En verdomd: hoe langer ons bord op tafel staat, hoe meer de jus tot leven lijkt te komen, tot we hem zien veranderen in een steeds dikker wordende, diarree-achtige brei. Ik ben niet snel bang, maar deze jus is doodeng. De smaak trouwens ook: het is zo intens zout dat onze smaakpapillen na twee happen compleet verdoofd zijn."
En dat is maar goed ook, want ook het vlees, en zeker de vegan-versie van biefstuk, kun je beter niet proeven. Over de jus bij de vegan-versie: "De ‘klassieke Loetje-jus’ die we erbij bestelden blijkt nóg slechter: een niet geëmulgeerde, bleke plas vet met zoveel losse zwarte deeltjes dat het lijkt alsof er een asbak in om is gekieperd. Zo smaakt het overigens niet, sterker nog: het smaakt helemaal nergens naar."
Loetje was heel goed en klein. En is nu heel groot, niet best en heel duur, is de conclusie.
Bron(nen): Het Parool