De eerste weken, toen de epidemie nog beheersbaar was, besteedde de Chinese machthebbers meer energie aan het geheim houden van de mysterieuze ziekte dan aan bestrijden er van. Dokters die alarm sloegen kregen straf en werd het zwijgen opgelegd. De Chinese dictatuur heeft graag alles onder controle en wilde dus eerst controle voor er openbaarheid kwam. Zo ging de kans voorbij de ziekte tot Wuhan te beperken.
Dat schrijft de New York Times op basis van een reconstructie waarvoor gesproken werd met artsen ter plaatse en diepgaand onderzoek werd gedaan in Chinese bronnen. De eerste tekenen van onraad waren er in de eerste week van december. Openlijke maatregelen kwam pas op 20 januari. En toen was het te laat om een internationale uitbraak te voorkomen, schrijft de Times.
Op kritieke momenten kozen functionarissen voor geheimhouding om greep te houden voordat ze de groeiende crisis openlijk erkenden. De politek en de macht gingen boven gezondheid en gezond verstand.
Ze negeerden de gevaren voor het publiek, waardoor de 11 miljoen inwoners van de stad niet wisten dat ze zichzelf moesten beschermen. Ze sloten een voedselmarkt waar het virus vermoedelijk was begonnen, maar vertelden het publiek dat het voor renovatie was.