De moordenaars waren gekleed in het zwart. In het grensgebied tussen Colombia en Venezuela is een compleet Colombiaans voetbalteam ontvoerd en vervolgens geëxecuteerd. Wonder boven wonder overleefde één speler het bloedbad. En hij moet alsnog voor zijn leven vrezen, aangezien hij de enige is die de schuldigen kan aanwijzen. De ontvoerders waren goed voorbereid, zo meldt Der Spiegel. Halverwege de voetbalwedstrijd doken ze op. Ze lazen de namen op van de spelers die moesten meekomen en in een vrachtwagen werden geladen. Dat was twee weken geleden. Inmiddels zijn de lijken van elf spelers gevonden. De verklaringen van de enige overlevende - de 18-jarige Manuel Junior Cortes die zwaar gewond raakte door een kogelschot - wijzen erop dat de ontvoerders meenden dat het voetbalteam bestond uit leden van een paramilitaire eenheid. Sommige politici stellen dan ook dat het bloedbad het werk moet zijn van een van de Colombiaanse guerrillabewegingen. Delen van Colombia worden al langere tijd geteisterd door een bloedige oorlog tussen guerrillabewegingen en rechtse paramilitaire eenheden, die elkaar onder meer controle over de drugshandel betwistten. Familieleden van de spelers van het voetbalteam - Los Macineros, de Pindaverkopers geheten - spreken fel tegen dat de voetballers iets van doen hadden met paramilitaire eenheden. Het bloedbad heeft tot nieuwe spanningen tussen Colombia en Venezuela geleid. Colombia meent dat guerrilleros een vrijhaven vinden in het Venezuela van Hugo Chavez.