De toon van de troonrede is anders dit jaar. Minder moeilijke woorden, een minder gedragen voordracht, normalere uitspraak van het Nederlands en en uitgebreid persoonlijk begin. Koning Willem Alexander ging in het begin in op de mooie dag van zijn inhuldiging, hoe die dag de eenheid van het land tot uitdrukking bracht, bedankte nogmaals zijn moeder en sprak ook dankbaarheid uit voor de steun bij het overlijden van zijn broer Friso. Bij die passage was iets te zien van de emotie bij de koning, bij Maxima en bij prins Constantijn. Dat hij zo persoonlijk opende was opvallend en hij sprak het overtuigend uit en maakte gedurende de hele tekst een overtuigende indruk. Juliana had de traditie van de persoonlijke stijl, Beatrix ging daar ver vandaan en sprak gedragen teksten op plechtige toon, met Willem Alexander gaat de troonrede weer meer in de richting van een begrijpelijk verhaal. Over de inhoud: de regering deed in de troonrede geen poging optimisme te veinzen waar daarvoor geen reden is. Het was een somber stuk met weinig lichtpunten. De troonrede was relatief kort: 2200 woorden. Ter vergelijking: dit artikel zijn er 200