Vlak voor de verkiezingen hadden Bill en Hillary Clinton een hoogoplopende ruzie over de falende
campagne. Dat vertelt een medewerker van Bill aan een journalist van The New York Times. "Hillary wees naar FBI-directeur James Comey als de verantwoordelijke voor haar matige campagne." Maar Bill geloofde daar niet in. Hij vond dat Hillary niet genoeg aandacht had gehad voor de zwakke economie en de impact ervan op de miljoenen kiezers uit de arbeidersklasse. "Bill was echt woest. Hij liep helemaal rood aan en ik was bang dat hij een hartaanval zou krijgen. Uiteindelijk gooide hij zijn
telefoon van het dak van zijn penthouse, richting Arkansasrivier." "De aanvallen op de zwaktes van Trump maakten de campagnemedewerkers van Hillary en de media volgens Bill wel gelukkig, maar het was niet de juiste boodschap naar de kiezers toe", vertelt de medewerker. "Zelf had hij in zijn campagnes altijd begrip getoond voor de problemen van de werkende klasse. Hillary kwam over als iemand die gewoon kwaad was op haar tegenstrever." Volgens de voormalige president had Clinton ook meer moeten inzetten op Afro-Amerikanen. Dat Hillary zijn adviezen in de wind sloeg, maakte hem razend. "Ze wilde niet luisteren en zei dat zijn ideeën achterhaald waren. En dat deed de
stoppen bij hem doorslaan."