Na al zijn blunders, missers en uitglijders, maar vooral na zijn verschrikkelijk beroerde aanpak van de coronacrisis, zou je denken dat Donald Trump de aanstaande presidentsverkiezingen niet kán winnen, maar het is Amerika. En daar kun je het helemaal verknallen, daardoor minder stemmen halen dan je tegenstander en toch winnen.
Groot verschilIn 2016 had Hillary Clinton drie miljoen stemmen meer dan Donald Trump, maar hij pakte de meeste 'battleground states' en won. De gevolgen daarvan hebben veel Amerikanen kunnen merken. Je zou denken dat ze in 2020 beter weten. Dat lijkt ook het geval te zijn. Al een jaar lang ligt de Democratische presidentskandidaat Joe Biden een straatlengte voor in de landelijke polls: op dit moment zou hij 50 procent van de stemmen krijgen, Trump maar 42 procent. Vier jaar geleden was het verschil tussen Clinton en Trump veel kleiner.
Maar hoe zit het nu in de swing states? Ook daar ziet het er goed uit voor Biden. Hij ligt voor in de staten Michigan, Pennsylvania en Wisconsin, die vorige keer nipt naar Trump gingen. In Iowa, Ohio en Texas, waar Trump vier jaar geleden ruimschoots won, liggen de twee rivalen nu heel dichtbij elkaar. Van alle battleground states ligt Trump er in slechts vier voor in de peilingen. Biden haalt meer stemmen in tien van die staten.
Veel onzekerheidDe wedkantoren hebben Trump echter nog lang niet afgeschreven en geven hem nog 50 procent kans om te winnen op 3 november. De uitslag van de verkiezingen is dan ook lastig te voorspellen. Enerzijds omdat het Trump is, die nog allerlei leugens en semi-waarheden uit de hoge hoed kan toveren om alsnog de stem van de Amerikanen te winnen, maar anderzijds vooral omdat de coronacrisis voor veel onzekerheid zorgt: Trumps aanpak is bar slecht, maar in hoeverre het volk hem daarop afrekent en hoe groot de gevolgen precies zijn voor de economie is nog onduidelijk.
Desalniettemin ziet het er vrij goed uit voor Biden.