Italië begint Griekenland naar de kroon te steken als het land waar de beslissing valt over de toekomst van Europa. Op een persconferentie heeft de huidige premier, de technocraat Mario Monti, gezegd bereid te zijn ook na de verkiezingen de regering te leiden, als hij het idee heeft dat zijn hervormingsprogramma (de 'Monti-agenda') op “geloofwaardige” steun kan rekenen. Daarmee hebben zich nu vier kandidaat-premiers aangediend voor de verkiezingen, die waarschijnlijk op 24 februari gehouden worden: de uitgesproken pro-Europese Monti, de anti-Europese Berlusconi van Volk van de Vrijheid en Beppe Grillo van de Vijf Sterren Beweging (een protestpartij), en de gematigd pro-Europese Pier Luigi Bersani van de centrumlinkse Democraten, de partij die in de peilingen tot nu toe de grootste is. Monti geniet internationaal veel respect omdat hij Italië van de ondergang zou hebben gered toen hij dertien maanden geleden het roer overnam van Berlusconi. Maar in eigen land is hij niet zo populair, omdat hij de belastingen heeft verhoogd en verantwoordelijk zou zijn voor de stijgende werkloosheid. Hij heeft geen eigen politieke partij opgericht, maar alle andere partijen uitgenodigd zich te scharen achter zijn liberale, pro-Europese manifest dat binnenkort op internet wordt gepubliceerd. Monti zei zich als 'senator voor het leven' niet kandidaat te kunnen stellen bij de verkiezingen, maar gaf aan dat hij wel als kandidaat-premier zou willen fungeren.