Niet alleen België, ook
Nederland heeft laks gehandeld rond de zelfmoordterrorist Ibrahim El Bakraoui. "Het is nog onvoldoende,'' moest premier Rutte gisteravond toegeven tijdens het Kamerdebat over de Brusselse aanslagen. Om te beginnen zette Nederland de terrorist niet op een opsporingslijst, ondanks dat hij radicaal was, uitgezet door
Turkije en naar Schiphol was gereisd. Het begeleidende Turkse telefoontje ontbrak, wel stond er een bericht op een digitaal prikbord, maar dat werd niet direct door de Nederlandse ambassade gelezen. Daarnaast moest Nederland van de Amerikaanse opsporingsdienst FBI horen dat België op zoek was naar de radicale Ibrahim en zijn broer Khalid. Dat gebeurde 6 dagen voor de aanslagen. De FBI had de twee al op een watchlist staan, maar in Europa nam België noch Nederland het initiatief daartoe. De Kamer reageerde vanzelfsprekend boos op de falende terrorismebestrijding. "Tenenkrommend,'' noemde CDA-voorman Sybrand van Haersma Buma het. "Ieder land doet maar wat. Internationale samenwerking ontbreekt volkomen.'' PvdA-leider Diederik Samsom: "De samenwerking is een ruïne van onmacht en vrijblijvendheid.'' "Hier is iets verschrikkelijk misgegaan tussen Turkije, België en Nederland,'' aldus Jesse Klaver van GroenLinks.