Tijdens de Nederlandse evacuaties van 2.500 mensen uit Afghanistan werkten ministeries vooral langs elkaar heen. Dat onthult
Trouw in een reconstructie van de politieke besluitvorming van de crisis.
Al maanden werd gewaarschuwd voor een rampscenario in Afghanistan. Sommige landen begonnen met de voorbereiding vanaf april, toe Amerika aankondigde dat alle troepen uiterlijk 11 september weg zouden zijn. Nederland deed niets.
Kamerleden probeerden begin juli het kabinet al te bewegen Afghaanse tolken sneller naar Nederland te halen, maar stuitten daarbij op drie ministeries die allemaal naar elkaar verwezen. Het ministerie van Defensie verwees naar Buitenlandse Zaken, dat weer wees naar Justitie en Veiligheid, dat meldde dat ze met hun vragen bij Buitenlandse Zaken moesten zijn.
Dat er sprake was van slechte samenwerking en zelfs onmin tussen de ministeries, is ook de indruk van Anne-Marie Snels. Zij zwaaide begin april na acht jaar af als voorzitter van de militaire vakbond AFMP en heeft zich daarna gestort op het lot van Afghanen die werkten voor de Nederlandse missies in het land.
"Mijn analyse is dat er verdeeldheid was tussen de bewindslieden en dat Bijleveld dit dossier heel lang helemaal naar zich toe heeft getrokken", zegt Snels. Die animositeit ging volgens haar door toen een crisissituatie ontstond na de val van Kaboel. "Je zag hoe de ministeries zich in debatten van elkaar afkeerden, ze bleven de verantwoordelijkheid naar elkaar toe schuiven."
Al in het voorjaar was er druk op het kabinet om de redding van Nederlanders en mensen die Nederlanders jarenlang hebben geholpen voor te bereiden. Dat leidde tot niet.
Zo zocht Snels al in mei de publiciteit op nadat ze tevergeefs contact probeerde op te nemen met het ministerie van Defensie. Ook riepen in juni militairen, veteranen en tolken uit acht landen in een brief het NAVO-hoofdkwartier op om Afghaans personeel te evacueren. Deze brief, die door twee Nederlandse militairen vakbonden werd ondertekend, is ook verstuurd naar demissionair premier Mark Rutte.