Duizenden mensen zijn in de Hongaarse hoofdstad Boedapest de straat op gegaan voor de jaarlijkse Pride en om te protesteren tegen het lhbti-beleid van de regering. Ook vier Nederlandse diplomaten liepen mee, onder wie de Nederlandse ambassadeur in Hongarije Désirée Bonis.
In Hongarije is het sinds 2021 verboden om "homoseksualiteit te vertonen en promoten" onder minderjarigen. Dat leidde tot kritiek van mensenrechtenorganisaties en de Europese Unie, die spreken van een schending van de vrijheid van meningsuiting en discriminatie tegen lhbti'ers.
De wetgeving betekende onder meer dat er minder aandacht gevraagd kon worden voor de Pride in Boedapest. Televisiespotjes mochten alleen 's avonds laat worden uitgezonden, maar werden volgens Hongaarse media bij de meeste zenders überhaupt niet vertoond.
"Sinds de wet is aangenomen, is het aantal mensen dat deelneemt aan de Pride-mars bijna verdubbeld", zegt Pride-woordvoerder Mate Hidveghi. "We hebben nu vooral het gevoel dat we de gemeenschap bij elkaar willen houden en iedereen een plek willen bieden om zichzelf te zijn onder gelijkgestemden die steun bieden, ongeacht de situatie waarin wij ons bevinden."
Vrijdag kwamen 38 landen, waaronder Nederland, tal van andere Europese landen en de Verenigde Staten, met een gezamenlijke steunverklaring aan het adres van Hongaarse lhbti'ers "en hun recht op gelijkwaardigheid, non-discriminatie, vrijheid van meningsuiting en vergadering en vrijheid van geweld".
De diplomaten veroordeelden allerlei vormen geweld, discriminatie en haat waar lhbti'ers mee te maken krijgen. "In dit licht zijn we bezorgd over wetgeving en politieke retoriek, waaronder in Hongarije, die op gespannen voet staat met uitgangspunten rond non-discriminatie, internationale wetgeving voor mensenrechten en de menselijke waardigheid, en die bijdraagt aan de stigmatisering van de lhbtqi+-gemeenschap."