Er rust een groot taboe op, maar ouders hebben vaak een voorkeur voor een van hun kinderen. “Het is eigen aan de mens om een favoriet kind te hebben. Je kiest dat niet bewust”,
zegt pedagoog Maud De Buck tegen HLN.Recent onderzoek dat in Journal of Family Psychology verscheen toont aan dat maar liefst 70 procent van de ouders een favoriet kind heeft. Van de moeders heeft zelfs driekwart een lievelingszoon of -dochter. Uit ander onderzoek van YouGov blijkt dat ouders dat liever niet toegeven. Maar 10 procent zei eerlijk dat er een lievelingetje was.
“Ook voor ouders is het moeilijk te vatten dat zij zich meer aangetrokken voelen tot een bepaald kind”, zegt De Buck. “Dat wringt, zeg maar. Omdat je je andere kinderen even graag ziet.”
Hetzelfde karakterWant dat benadrukt De Buck wel: een voorkeur hebben wil niet zeggen dat je ook meer van het ene kind houdt dan van het andere. “Het favoriete kind is het kind dat qua karakter het meest op de ouder lijkt. Als ouder voel je automatisch meer affiniteit met dat kind. Maar het kan ook andersom. Een kind dat bepaalde eigenschappen heeft waar je als ouder juist heel erg naar opkijkt, maar die je zelf niet bezit, ontpopt zich ook vaak tot voorkeurskind.”
Uit onderzoek blijkt wel dat een moeder vaker de oudste zoon verkiest, terwijl de vader vooral een voorkeur heeft voor het jongste dochtertje. "Maar uiteindelijk blijven gedeelde karaktereigenschappen en interesses wel de belangrijkste oorzaken.”
Favoriete kinderen mogen vaak meer en ouders doen meer voor het kind. Ook brengen ze er meer tijd mee door. Dat is niet altijd makkelijk voor het kind. Je kunt druk voelen om het goed te blijven doen zodat je die voorkeurspositie behoudt. "Omdat voorkeurskinderen vaak gepamperd worden, kunnen ze het moeilijk vinden om zelfstandig te worden. Ook denken ze soms dat iedereen zomaar voor hen zal springen wanneer ze iets vragen of willen.”