Jacques Grishaver, voorzitter van het Nederlands Auschwitz Comité, vindt het schandalig dat Joodse Amsterdammers die betrokken waren bij het comité na de Tweede Wereldoorlog werden gevolgd door veiligheidsdiensten. Het Parool publiceerde zaterdag een onderzoek op basis van persoonsdossiers die vorig jaar werden overgedragen aan het Nationaal Archief in Den Haag.
Amsterdamse Joden die de oorlog overleefden en terugkeerden uit de kampen werden lange tijd in de gaten gehouden. Ze werden gezien als extremisten en als een gevaar voor de democratie, aldus Het Parool. De BVD, de voorloper van de AIVD, deed onder meer verslag van herdenkingen.
Grishaver vond het verbijsterend om te horen. "Dat een groepje berooide Joden, die allemaal hun familie hadden verloren, terugkwamen naar Nederland en als extremisten werden gezien. En dat er verslag werd gedaan van herdenkingen en reizen die naar kampen werden gemaakt. Het is gewoon niet te begrijpen", reageert hij zaterdagmiddag. Hij wil dat er meer documenten over de kwestie openbaar worden. "Wie waren de opdrachtgevers van dit soort onderzoeken?"
Vechten voor erkenning
Volgens de voorzitter van het comité, dat onder meer is opgericht voor het herdenken van de Holocaust en het overdragen van kennis hierover, is er na de oorlog geen belangstelling geweest voor het leven van Joden. Ze hebben volgens hem moeten vechten voor erkenning.
"Dit is wel heel bizar", zegt partijleider van NSC Pieter Omtzigt op X over het nieuws. "Wil daar graag uitleg over hebben." Stichting Sobibor noemt het "bizar en schokkend". "Dit gaat alle voorstelling te boven." Oud-directeur van het CIDI Ronny Naftaniel vindt het "misselijkmakend".