Toen de bisschop van Recife, Jose Cardoso Sobrinho, iedereen naar de hel wenste die iets van doen had met de abortus op een negenjarig meisje dat verkracht was door haar stiefvader en zodoende een tweeling verwachtte, kon je nog denken dat dat de de gedachte was van een plaatselijke monomaan, een Braziliaanse halvegare; de katholieke wereldkerk is immers immens, en daar kan af en toe een antisemiet of krankzinnige bij zitten, zonder dat we dat meteen de hele kerk kwalijk hoeven te nemen.
Het meisje in kwestie, dat woont in Pernambuco, een uithoek van Brazilië, ging naar de dokter omdat ze vreselijke buikpijn had. De dokter ontdekte dat dat geen wonder was: in het kleine lijfje ontwikkelde zich een tweeling. Het meisje zou de bevalling niet hebben overleefd en dus werd besloten tot een abortus, die onder zulke omstandigheden juridisch legaal is in katholieke Brazilië.
Maar Gods wetten zijn een stuk grimmiger. Eerst ex-communiceerde de plaatselijke aartsbisschop de dokter die de operatie had uitgevoerd en de moeder van het meisje. Dat kon nog een plaatselijke oprisping van misplaatste godsvrucht zijn. Maar nee. De bijna allerhoogste kardinaal van het Vaticaan, Giovanni Battista Re, heeft zich vanuit Rome achter dat besluit geschaard.
De tweeling had volgens God (want de kardinaal weet wat god wil) mogen leven. De moeder en de dokter zijn de kerk uitgezet, wat volgens de kerk zelf betekent dat ze eeuwig zullen rotten in de hel. Branden in het vuur van Beëlzebub (zie foto).
Maar de katholieke kerk kent ook erbarmen en genade: het meisje mag in de kerk blijven en kan dus in de hemel komen. Misschien.