In de auto moet je opletten, zo simpel is het. Om te weten welke omstandigheden tijdens het rijden tot de meeste ongelukken leiden, onderzochten Amerikaanse wetenschappers van het Virginia Tech Transportation Institue drie jaar lang het rijgedrag van 3.500 vrijwilligers. In hun auto's werden sensors en radars geplaatst, die alles registreerden. De vrijwilligers kregen ongeveer 1.600 ongelukken, waarvan 900 zware. In 90% van de zware ongelukken was er met de bestuurders iets aan de hand; deze waren vermoeid of afgeleid. Die afleiding kon bestaan uit bezig zijn met een mobiele telefoon, naar iets reiken of iets intikken op een touchscreen. Wie daarbij verdrietig, geagiteerd of boos was, verhoogde het risico op een ongeluk nog eens extra. Ook bij te hard rijden, te plotseling remmen en de auto of de weg niet goed kennen, nam het risico toe. Het bleek ook sommige gedragingen veel minder gevaarlijk zijn dan mensen vaak denken. Make-up opdoen in de auto leidde bijvoorbeeld nauwelijks tot gevaarlijke situaties. Praten met een kind op de achterbank ook niet, sterker nog, daardoor werd het risico op een ongeluk juist kleiner.