De Amerikaanse marine bereidt zich voor op een mogelijk gewapend conflict met Iran. Niemand weet of het zo ver komt maar zeker is wel dat Iran dan zal proberen de Amerikanen op een kwetsbaar punt te raken.
Tegen de ultramoderne luchtmacht van de VS kan Iran niet op. En ook de Amerikaanse marine is verre superieur. Maar de oorlogen in Irak en Afghanistan hebben geleerd dat een slimme tegenstander met heel simpele middelen (bermbommen bijvoorbeeld) een superleger als het Amerikaanse grote schade kan toebrengen.
De zeevariant van de bermbom is de mijn. En Iran heeft er duizenden van. Gekocht van de Chinezen en Noordkoreanen. Het zijn slimme zeemijnen die op de bodem van de zee op een vijandelijk (lees: Amerikaans) doel liggen te wachten.
Iran wil op die manier de olietoevoer uit de Perzische Golf hinderen. Minder olietransport betekent grote schade voor de toch al zo verzwakte economie van Europa en de VS.
De Amerikanen hebben veel ervaring met het verwijderen van deze mijnen. Maar het vereist geavanceerde apparatuur (robot-onderzeeërs en slimme sensoren), vreet tijd en is dus heel duur.
Al vanaf de Tweede Wereldoorlog zet de Amerkaanse marine speciaal getrainde dolfijnen en zeeleeuwen in bij de bestrijding van mijnen. Ze sporen de mijnen op en laten de marinemensen weten waar ze liggen. Volgens marinewoordvoerders doen ze dat vaak beter dan de meest moderne apparatuur.
De dolfijnen en zeeleeuwen zwemmen bij deze operaties los rond. Toch gaan ze er niet vandoor. Ze worden picobello verzorgd en krijgen precies te eten wat ze lekker vinden.