Het bosje rozen waar je moeders weer blij mee gaat maken op Moederdag, komt hoogstwaarschijnlijk uit Afrika. Daar werkten rozenplukkers zich de afgelopen weken een slag in de rondte om aan de enorme vraag te voldoen. Dat meldt de 85 procent van de rozen, 2,8 miljard stuks, importeert Nederland jaarlijks uit landen als Kenia, Ethiopië en Oeganda. Die rozen worden niet zelden geteeld door Nederlandse boeren, die vanwege de lagere lonen en het betere klimaat zijn uitgeweken naar Afrika. De Nederlanders lopen voorop als het gaat om arbeidsomstandigheden, maar nog altijd verdienen de arbeiders, 7 op de 10 zijn vrouw, te weinig voor een voedzame maaltijd, huisvesting, kleding, scholing en goede gezondheidszorg. Van een roos van 70 cent krijgen de plukkers 2 cent, zo zocht stichting True Price uit. De teler krijgt 8 cent, het transport kost 5 cent, een halve cent gaat naar de veiling, de groothandel verdient 17 cent en de bloemist strijkt meer dan de helft op: 38 cent per roos. Rozenplukkers worden niet alleen flink onderbetaald, ze zijn ook niet altijd goed beschermd tegen de giftige stoffen die bij de teelt gebruikt worden, wat kan leiden tot huiduitslag, benauwdheid of onvruchtbaarheid. Rozen kweken zorgt bovendien voor een enorme milieubelasting, onder meer door het transport. Daarnaast heeft een roos 10 liter water nodig voor de productie. Door de pesticiden raakt het water vervuild en het kost weer energie om het te zuiveren. Toch is het nog altijd een stuk beter voor het milieu om de roos in Afrika te produceren dan in een Nederlandse kas. De rozenteelt levert in Afrika veel werkgelegenheid op, al kunnen de plukkers nauwelijks rondkomen. Ontwikkelingsorganisatie Hivos heeft daarom een '' gemaakt met daarin 1.600 adressen 'met een, voor de consument zichtbaar, aanbod van eerlijk en duurzaam geproduceerde bloemen'.
Bron(nen): Volkskrant