Het moment dat we getuige waren van de neergang van het Italiaanse voetbal, was volgens Rob Hughes (International Herald Tribune) woensdagavond, toen de Champions League-wedstrijd Manchester United – Inter Milan zeventig minuten oud was.
Op dat moment bracht de ploeg uit Milaan Luís Figo in de wedstrijd in de hoop het tij te keren. Figo wordt binnenkort 37 en terwijl hij het veld betrad, wisselde de club uit Manchester ook een speler: de 20-jarige Luís Anderson. De overwinning van Manchester was toen al een feit en Milan maakte geen schijn van kans tegen de Engelsen. Diezelfde avond gebeurde in Rome iets soortgelijks: AS Roma verloor van Arsenal, en zo belandden vier Engelse clubs bij de laatste acht in deze Europese topcompetitie.
Het mag zo zijn dat FC Barcelona nog volop meedraait in de Champions League, maar feit is dat Spaanse en vooral Italiaanse clubs het tegenwoordig moeten afleggen tegen de Britse overmacht. In Groot Brittannie zit een stel uitheemse miljardairs bij de topclubs, die gewoon alle spelers kopen die ze wensen. En daarmee bijna alle belangrijke competities domineren. Vroeger ging het allergrootste talent richting Italie, tegenwoordig komen de topspelers in Engeland terecht.
Figo is – zo zou je kunnen zeggen – van vroeger en hij representeert de voormalige dominantie van het Zuidereuropese voetbal, Anderson kwam in 2006 als jong Braziliaans talent naar Manchester en is een speler waarvan we nog veel zullen zien. Vermoedelijk in Engeland.
En over talent gesproken: Rob Hughes is de beste voetbalverslaggever van dit moment – en altijd present in the Trib.
Bron(nen): International Herald Tribune