De EU-leiders worden het maar niet eens over het opschroeven van de klimaatdoelstellingen. Ze zoeken al urenlang maar vooralsnog tevergeefs naar manieren om met name Polen gerust te stellen dat een scherpere daling van de CO2-uitstoot die lidstaat niet al te veel gaat kosten.
De EU-top in Brussel kende juist een voortvarende start. Premier Mark Rutte en zijn collega's bereikten al snel een doorbraak in de patstelling over de nieuwe rechtstaatregels voor de EU-uitgaven. Daarmee staakten Polen en Hongarije hun verzet tegen de EU-begroting en het coronaherstelfonds.
Voor aanvang van de top viel in Brussel te horen dat het aanscherpen van de klimaatdoelstellingen niet de moeilijkste kwestie zou zijn waarover de regeringsleiders zich moesten buigen. Vrijwel alle EU-landen erkenden de noodzaak van die hogere klimaatdoelen al wel. Ze waren het volgens ingewijden in principe zelfs al eens dat de unie in 2030 niet minstens 40, maar 55 procent minder CO2 moet uitstoten dan in 1990. Maar de zoektocht naar de garanties die volgens EU-bronnen vooral Polen eist, slokte toch de donderdagavond en -nacht op.