Tijdens een besloten overleg met vertegenwoordigers van ministeries, provincies, gemeenten en het COA heeft asielminister Marjolein Faber donderdag de verwachting uitgesproken dat de spreidingswet nog een tot twee jaar blijft bestaan tot ze die intrekt, meldt een betrokkene. Vrijdag herhaalde de bewindsvrouw na afloop van de ministerraad dat ze doorgaat met de uitvoering van de wet, zolang die van kracht is. Maar ze wilde niet vooruitlopen op de vraag of ze gebruik gaat maken van de bevoegdheid om gemeenten te dwingen opvangplekken te realiseren.
Fabers partij PVV is uitgesproken tegenstander van de spreidingswet. "Geen dwangwet: gemeenten nooit verplichten asielzoekers op te vangen", valt te lezen in het verkiezingsprogramma. Mede onder druk van de PVV is ook in het hoofdlijnenakkoord afgesproken om de wet in te trekken.
Als asielzoekers moeten worden verdeeld over het land, hoeft daar "niet gelijk dwang en drang bij te zijn", aldus de minister. Ze gaat liever uit van goed overleg en wil "in eerste instantie werken aan de instroom".