De wereldberoemde filosoof Martin Heidegger is omstreden vanwege zijn lidmaatschap van Hitlers nazi-partij. Lange tijd werd dit echter beschouwd als een tijdelijke zonde, die los stond van zijn werk. Maar het was veel meer dan dat, schrijft . Duitse krant Die Zeit kreeg brieven in handen die Heidegger schreef aan zijn broer. Daarin zegt hij onder meer dat
Duitsland 'ondanks alle uitwassen' pal achter Hitler moet blijven staan en stuurt hij hem Hitlers nieuwe rede. Als hij in 1933 als rector van de Universiteit van Freiburg wordt aangesteld, nadat 'drie Joden' zijn ontslagen, klaagt hij minder tijd te hebben, maar 'men mag nu niet aan zichzelf
denken, men moet denken aan het geheel en het lot van het Duitse volk, dat op het spel staat'. Na de bevrijding, in 1945, klaagt hij over de pogingen de universiteit te reinigen van meelopers. 'Alles is erger dan in de nazitijd'. En: 'We moeten KZ-lui huisvesten'. De oorlog beschouwt hij in 1946 nog als een strijd van het 'Avondland' en het 'Duitse' tegen de grote bedreiging van bolsjewisme en Amerikanisme. De verdrijving van Duitsers uit voormalige Duitse gebieden vindt hij schandaliger dan 'alle georganiseerde gruweldaden' die Duitsland van 1933 tot 1945 'beleefde'. Die Zeit vindt dat de brieven bewijs bevatten dat Heidegger het nationaal-socialisme niet omarmde uit conformisme, maar als logische consequentie van zijn visie op de wereld. De krant noemt 'de zaak-Heidegger' na deze nieuwe onthulling 'een intellectuele en morele ramp voor de Duitse cultuurgeschiedenis'.