In de speciale teststraten van de GGD'en in het land hebben 113.800 Nederlanders zich de afgelopen twee weken laten testen op het coronavirus. Het resultaat is doorgaans negatief: van de ruim 103.400 testuitslagen die tot nog toe binnen zijn, bleek 1,7 procent positief. Die tussenstand maakte het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) dinsdag bekend. Sinds 1 juni kan iedereen met milde klachten, zoals een kuchje, een loopneus of keelpijn, zich laten testen. Dat gebeurt in teststraten waar mensen met de auto doorheen kunnen rijden. Een GGD-medewerker in beschermende kleding neemt met een wattenstaafje keel- of neusslijm af. GGD'en streven ernaar de uitslag binnen 48 uur te geven, maar dat lukt nog niet altijd. Kinderen testen het minst vaak positief: van de 6000 kinderen van 0 tot en met 12 jaar die werden getest in de straten, was 0,5 procent besmet met het coronavirus. Jongeren tussen de 11 en de 18 jaar testen vaker positief: 1,8 procent van de ruim 2000 geteste tieners bleek het virus bij zich te dragen. Vaker positief Overigens zijn in deze cijfers niet de testresultaten meegenomen van mensen die een test deden omdat ze in contact zijn geweest met anderen bij wie het virus al is aangetroffen. In deze categorie valt de test vaker positief uit: van de ruim 1700 mensen die na bron- en contactonderzoek werden getest, bleek 15,8 procent besmet. Het RIVM ziet verder regionale verschillen. In Den Haag en omstreken vallen de tests procentueel het vaakst positief uit: tussen de 3 en 4 procent. In andere delen van Zuid-Holland en een deel van Gelderland test tussen de 2 en 2,9 procent positief.