DEN HAAG (ANP) - Iets meer dan de helft van de Nederlandse jongeren van 15 tot 25 jaar zet zich wel eens in als vrijwilliger. Ook is meer dan de helft actief in het verenigingsleven. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van een onderzoek dat tussen 2012 en 2017 is gehouden onder ruim 45.000 mensen.
Het onderzoek ging over de vraag in hoeverre jongeren participeren in de maatschappij. Het CBS onderscheidt daarbij twee niveaus: sociale contacten en maatschappelijke activiteiten.
Van alle 15- tot 25-jarigen zet 51 procent zich minimaal een keer per jaar in als vrijwilliger. Jongens en meisjes doen dit even vaak. Bij het vrijwilligerswerk zijn jongeren tussen de 15 en 18 jaar oververtegenwoordigd: krap 60 procent heeft zich minstens een keer in een jaar als vrijwilliger ingezet voor een organisatie. De jongeren zijn daarmee actiever als vrijwilliger dan volwassenen (49 procent).
Zich actief inzetten voor een vereniging neemt volgens het CBS duidelijk af naarmate jongeren opgroeien. Neemt 64 procent van de 15- tot 18-jarigen nog minstens een keer per maand deel aan een verenigingsactiviteit, in de leeftijdscategorieën van 18 tot 22 en 22 tot 25 jaar is dat met 55 procent lager.
Op sociaal gebied, heeft 96 procent van alle 15- tot 25-jarigen wekelijks minstens een keer contact met een vriend(in) of goede kennis. Verder heeft 79 procent wekelijks contact met een familielid buiten het eigen gezin en zegt de helft een wekelijks contact met de buren te hebben.
Het contact met familieleden neemt toe naarmate de jongeren ouder worden. Van de 15 tot 18 jarigen heeft 75 procent contact met familieleden, bij de oudste groep (23-25) is dat 85 procent. Contact met vrienden neemt juist af met het klimmen der jaren. Deze verschillen gaan ook op voor wekelijks contact met de buren.