Een Engelse koning is niet zomaar koning. Hij is dat van Gods wegen. God wil dat landen koningen hebben, staat in het Oude Testament. De Europese koningen ontleenden eeuwenland hun absolute macht aan die wil van God.
In Engeland wordt die koninklijke wil tot uitdrukking gebracht door de zalving van de majesteit door de hoogste geestelijke van de Engelse kerk.
Dat moment mag niemand zien, ook dit keer niet. Charles heeft besloten dat de zalving zal geschieden onder en achter een plechtig kamerscherm; het is te heilig voor het menselijk oog.
Bij de zalving giet de aartsbisschop heilige olie uit een gouden ampul - een vat in de vorm van een adelaar - in de kroningslepel, een laat 12e-eeuwse vergulde zilveren lepel die de enige van de middeleeuwse kroonjuwelen is die niet is omgesmolten na de burgeroorlog. De aartsbisschop zalft vervolgens de koning met de olie op het hoofd, de borst en de handen.
De ceremonie, die teruggaat tot het Oude Testament, toen de profeet Samuël Saul zalfde tot de eerste koning van de Israëlieten, benadrukte traditioneel de spirituele status van de vorst.