Het hebben van veel zelfvertrouwen wordt soms aangezien voor narcisme, maar het zijn fundamenteel verschillende persoonlijkheidstrekken. Dat blijkt uit een van de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Southampton. Narcisten voelen zich superieur aan anderen, maar zijn niet per se tevreden met zichzelf. Ze hunkeren constant naar aandacht en naar de bewondering van anderen. Pas als ze worden geprezen en op een voetstuk geplaatst, zijn ze gelukkig. Maar als iemand hun gevoel van superioriteit ondermijnt, kunnen zij heel gemeen uithalen. Mensen met veel zelfvertrouwen zijn tevreden met zichzelf, maar ze voelen zich niet superieur ten opzichte van anderen. Zij vinden dat zij de moeite waard zijn, maar vinden dat ook van de mensen om zich heen. Om hun gevoel van eigenwaarde te behouden, zijn ze ook niet afhankelijk van anderen. Het verschil tussen het hebben van veel zelfvertrouwen en narcisme is ook te merken aan de tegengestelde reacties die ze oproepen. Mensen met veel zelfvertrouwen zijn over het algemeen goed in staat om intieme relaties aan te gaan. Ze voelen niet de behoefte om constant bewonderd te worden. Ze worden ook zelden boos of agressief als anderen kritiek op hen hebben. Narcisten hebben daarentegen veel moeite om warme, intieme relaties aan te gaan. Ze willen alleen maar bewonderd worden. Ze gebruiken anderen om hun gevoel van eigenwaarde op te schroeven. Er is geen sprake van wederkerigheid in de relatie. De basis voor beide persoonlijkstypen wordt gelegd in de kindertijd. Volgens dr. Eddie Brummelman, psycholoog en onderzoeker aan de UvA, zijn westerse jongeren de afgelopen decennia geleidelijk aan narcistischer geworden. Het is daarom belangrijk om interventies te ontwikkelen, die narcisme remmen en een positief gevoel van eigenwaarde stimuleren.
Bron(nen): Examiner.com UvA