Russische troepen en anderen die onder hun bevel opereren hebben routinematig gedetineerden gemarteld tijdens hun zes maanden durende bezetting van Izjoem, een stad in de regio Charkov in het noordoosten van Oekraïne. Dat meldt de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) op basis van interviews met meer dan honderd inwoners van Izjoem. In september meldde Oekraïne er een massagraf te hebben aangetroffen. De geïnterviewden beschreven tegen HRW hoe ze werden onderworpen aan elektrische schokken, waterboarden, zware mishandelingen en bedreigingen met vuurwapens. Ook werden ze gedwongen om gedurende langere tijd stressposities vast te houden. Ze identificeerden ten minste zeven locaties in de stad, waaronder twee scholen, waar de soldaten hen zouden hebben vastgehouden en misbruikt. "Het wrede geweld en misbruik in Izjoem waren geen willekeurige incidenten", zegt onderzoeker Belkis Wille van HRW. "Meerdere slachtoffers deelden geloofwaardige verhalen met ons over soortgelijke ervaringen met marteling tijdens ondervragingen in faciliteiten die onder controle waren van Russische troepen en hun ondergeschikten." Dat wijst er volgens Wille op dat "deze behandeling deel uitmaakte van een beleid en gepland was". Zelfmoorden Van de ruim honderd ondervraagden zeiden vijftien mensen zelf gemarteld te zijn. Een van hen had banden met de strijdkrachten, de rest waren burgers. De families en vrienden van twee andere mannen die werden vastgehouden en gemarteld, zeiden dat zij enkele dagen na hun vrijlating zelfmoord pleegden. Ook meldden diverse geïnterviewden dat Russische soldaten onder meer geld, juwelen, elektronica en auto's van ze hadden afgenomen, aldus HRW. Medio mei stelde HRW dat Russische soldaten zich in het noordoosten van Oekraïne schuldig hebben gemaakt aan standrechtelijke executies van burgers, aan martelingen en aan andere mogelijke oorlogsmisdrijven. Die misdaden zouden zijn begaan in de eerste maand van de op 24 februari begonnen oorlog.