Meerderjarige inwonende kinderen hoeven na het overlijden van hun ouder(s) niet langer binnen twee maanden de ouderlijke huurwoning te verlaten. Demissionair minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) werkt samen met demissionair minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) aan een wettelijke regeling, meldt het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Woningcorporaties krijgen de mogelijkheid om achterblijvende volwassen kinderen een tijdelijk huurcontract aan te bieden van maximaal twee jaar. Omdat een wettelijke regeling tijd vergt, heeft de minister in een gedragscode voor verhuurders vastgesteld hoe zij deze jongvolwassenen moeten helpen met huisvesting en maatschappelijke ondersteuning, schrijft Ollongren in een brief aan de Tweede Kamer.
Jongvolwassenen die hun hurende ouders verliezen, kunnen in een lastige situatie komen omdat zij niet zomaar het huurcontract van hun ouders kunnen 'erven'. In de meeste gevallen moeten ze dan ook binnen twee maanden na het overlijden van hun ouders het huis uit. Naar schatting gaat het jaarlijks om enkele tientallen mensen.
"Jongvolwassenen die hun ouders verliezen moeten zich kunnen richten op het verwerken van het verlies. Dankzij deze afspraken kunnen zij langere tijd in de ouderlijke woning blijven wonen en hoeven zij zich geen zorgen te maken over hun woonsituatie. Dat geeft meer rust en komt ten goede aan het rouwproces. Ik ben blij dat we samen met de verhuurders deze afspraken hebben kunnen maken", aldus Ollongren.