Studenten blijven steeds vaker thuiswonen sinds de afschaffing van de studiebeurs. Het aantal eerstejaars dat op kamers gaat is in een jaar tijd gehalveerd. Ze kiezen steeds vaker voor een
opleiding dichter bij huis, omdat ze een studentenkamer niet kunnen betalen. Het typische studentenbestaan lijkt daardoor niet meer voor iedereen weggelegd. De cijfers zijn afkomstig van Kences, het samenwerkingsverband van studentenhuisvesters. Sinds 2015 is de studiebeurs van 270 euro per maand afgeschaft. In het collegejaar 2014/15 woonde nog 28 procent van de startende studenten onder de 19 op kamers, een jaar later was dat nog maar 13 procent, schrijft . Bijna de helft van de studenten die nog thuis woont, zegt daarvoor te kiezen omdat ze geen basisbeurs krijgen. Voor Ron Bormans, collegevoorzitter van de Hogeschool Rotterdam en bestuurder van de Vereniging Hogescholen, zijn de cijfers "de zoveelste indicatie dat het leenstelsel invloed heeft op het gedrag van studenten". Hij 'betreurt' het dat minder eerstejaars op kamers wonen, omdat studenten die niet meer bij hun ouders wonen over het algemeen meer binding voelen met hun opleiding en hun medestudenten. "Bovendien weten we uit ervaring dat een flinke reisafstand net het laatste zetje kan zijn als iemand worstelt met zijn opleiding", aldus Bormans in Trouw. "Het verschaft ze een reden, of een alibi, om niet meer te komen."