De aanpak van dakloosheid moet anders, vindt het kabinet. Preventie en wonen eerst zijn daarbij de leidende principes. "Om te voorkomen dat mensen dakloos raken, moeten we er eerder bij zijn", schrijft staatssecretaris Maarten van Ooijen (Welzijn) in een brief aan de Kamer.
Die brief is donderdag naar de Kamer gestuurd, maar bevat nog geen uitgewerkte plannen. Daklozen moeten worden gezien als mensen die een permanente woonplek en passende begeleiding nodig hebben, en niet als "cliënten maatschappelijke opvang", stelt Van Ooijen.
Linksom of rechtsom moeten er extra woonplekken komen voor mensen die (dreigen) dakloos te raken. Zij moeten vanuit hun eigen woonplek begeleiding krijgen. "Als een passende en permanente woonplek snel kan worden geboden, worden een hoop menselijk leed en de nodige maatschappelijke kosten voorkomen", schrijft de staatssecretaris.
Urgentieplan
Gemeenten worden verplicht een urgentieplan te maken om bij woningtoewijzing voorrang te kunnen geven aan bepaalde doelgroepen zoals dak- en thuislozen, zo maakte woonminister Hugo de Jonge medio mei al bekend.
De preventie moet gericht zijn op de belangrijkste oorzaken van dakloosheid. "Of dat nu het einde van het verblijf in een (jeugdzorg)instelling is, het verlies van werk, problemen met gezondheid of schulden, of een combinatie van factoren", stelt Van Ooijen. Financiële bestaanszekerheid en contact in de buurt zijn onontbeerlijk. Armoede en schulden moeten worden voorkomen, zo wil het kabinet.
Dit jaar gaat het kabinet gemeenten met kennis ondersteunen om dakloosheid te voorkomen en daklozen zo snel mogelijk een eigen woonplek te geven. Daarnaast wordt dit jaar gebruikt om een aanpak te ontwikkelen waarmee dakloosheid en alle mogelijke oorzaken structureel worden aangepakt. Dat gebeurt samen met gemeenten, ervaringsdeskundigen en andere betrokken instanties. Dat plan wordt in het najaar naar de Kamer gestuurd en op 1 januari 2023 ingevoerd.
Op 1 januari 2021 waren er 32.000 mensen dakloos in Nederland; ruim 4000 minder dan een jaar eerder, zo blijkt uit CBS-cijfers van eind vorig jaar. Het aandeel jongeren (18-17 jaar) onder de groep daklozen daalde van 35 procent begin 2016 naar 18 procent op 1 januari 2021. In 2020 kwam er een einde aan de jarenlange stijging van het aantal daklozen. Dat aantal steeg van een krappe 18.000 in 2009 tot ruim 39.000 in 2018.