Aan het begin van de twintigste eeuw was roze een jongenskleur en blauw een meisjeskleur. Roze vond men een veel sterkere, duidelijkere kleur, dan het verfijnde, sierlijke lichtblauw.
Meer dan een eeuw lang droegen mannen hoge hakken. Ze vonden dat deftig en namen het over van Perzische soldaten te paard die door de hoge hak steviger met hun voeten in de stijgbeugels bleven zitten.
Ooit waren alle secretaresses en leraren mannen. Aan het begin van de vorige eeuw begonnen mannen als kantoorklerk. Ze zagen het als een opstapje naar een leidinggevende functie.
Kant was voor mannen. In de achttiende eeuw gingen mannen graag winkelen. Ze voegden dan het liefst kant toe aan hun kleding om te laten zien dat ze tot de hogere klasse behoorden.
Mannen huilden vroeger om oprecht over te komen. In de achttiende eeuw was huilen heel normaal. Mannen die bij een theaterstuk niet huilden, werden beschouwd als gevoelloze pummels.
Cheerleaders waren vroeger altijd jongens, omdat de sportwereld te mannelijk zou zijn voor meisjes. Eisenhower, Roosevelt en Reagan waren allemaal cheerleaders. Jongens zouden als cheerleader leiderschapskwaliteiten ontwikkelen.
Respectabele heren hadden lang haar. In het middeleeuwse Europa droegen mannen uit hogere klassen het haar lang. Mannen uit de arbeidersklasse hadden kort haar.
Mannen hebben net zo goed een kinderwens als vrouwen. Maar bij vrouwen neemt de wens af naarmate ze ouder worden, terwijl hij bij mannen juist toeneemt met de jaren.