Er is nog altijd veel kritiek op de marktwerking in de zorg. De kwaliteit zou achteruit zijn gegaan en de kosten omhoog. In Vlaanderen heeft diezelfde vermarkting plaatsgevonden, maar zijn de meesten tevreden met het resultaat. Hoe kan dat? Nico Bogaerts en Peter Goris, hoofdredacteuren van ALERT, een uitgave van het Pluralistisch Overleg Welzijnswerk in Vlaanderen, komen met twee interessante argumenten, waarom het bij hen in Vlaanderen beter is gelukt. Ten eerste zien ze dat de overheid in Vlaanderen de lat veel hoger legt dan de Nederlandse overheid. De Vlaamse overheid is strenger bij de aanbestedingen. De criteria zijn gedetailleerd en worden nauwkeurig gecontroleerd. 'Een consequente, kwalitatieve en gedegen inspectie door de overheid is cruciaal,' schrijven ze. Ten tweede zien ze hoe het in Nederland misging met de logische schaalvergroting in de zorg. 'Overal in Vlaanderen ontstaan grote sociale ondernemingen in zorg, welzijn en gezondheid. Het zijn concerns met soms enkele honderden tot zelfs duizenden werknemers. Hun omzet groeit gestaag. Ze passen dezelfde managementprincipes toe als commerciële ondernemingen.' Ze denken dat in Nederland 'vet betaalde managers' het voor het zeggen kregen. 'De afstand met de werkpraktijk werd gigantisch, risico’s groter en de overname- en fusiedrang te sterk. Het zijn de typische valkuilen van schaalvergroting. Zij die erin slagen om hun werk met cliënten kleinschalig en autonoom te organiseren, zullen de winnaars zijn. De context waarbinnen zij functioneren, doet er dan minder toe.' En dat dit geen utopie is bewijzen de goede resultaten in Vlaanderen, sluiten ze af. 'Vlaanderen beschikt over tal van good practices die schaalvergroting koppelen aan grote autonomie voor teams en werkers. Nederland kan er veel van leren.'
Bron(nen): Sociale vraagstukken