De nabestaanden van twee doodgeschoten Molukse kapers van de treinkaping bij De Punt in 1977 willen vooral één ding bereiken met de rechtszaak die zij hebben aangespannen: te weten komen wat er precies is gebeurd. Dat hebben zij vrijdag tegen de rechters gezegd. Tientallen belangstellenden uit de Molukse gemeenschap zijn op de zaak afgekomen.
,,Ik eis de waarheid'', aldus de bejaarde moeder van de omgekomen kaper Max Papilaja. ,,Wij willen weten wat er gebeurd is'', zeiden de broers van de enige vrouwelijke kaper Hansina Uktolseja. Hun advocaat Liesbeth Zegveld liet weten dat de nabestaanden lang hebben getwijfeld om de zaak aan te spannen. Het is niet hun bedoeling om met de vinger te wijzen en zij voelen groot medeleven met de passagiers die in in de trein zaten, aldus Zegveld.
Zegveld stelt dat de kapers door mariniers in de trein van dichtbij geëxecuteerd, terwijl ze zwaargewond en weerloos waren. Vooraf zou al de wens zijn uitgesproken dat de kapers de bevrijdingsoperatie niet zouden overleven.
Volgens het ministerie van Veiligheid en Justitie, dat eerder uitgebreid onderzoek deed, is er geen overmatig geweld gebuikt en was de operatie volkomen rechtmatig.
Nederland was in 1977 bijna drie weken in de ban van de kaping van de intercity Assen - Groningen. Na vruchteloze onderhandelingen eindigde de kaping met een grote bevrijdingsactie. Zes daders en twee onschuldige treinreizigers kwamen om het leven.