De jaarlijkse klimaattoppen zijn een "enorm circus om hele kleine stapjes te kunnen maken" in het klimaatbeleid, vindt de Nederlandse professor Bart van den Hurk. Als expert houdt hij de klimaattoppen al langer in de gaten, maar hij vraagt zich sterk af of ze de "grote doorbraak" gaan opleveren. Van den Hurk is dit jaar benoemd tot medevoorzitter van een van de werkgroepen van het VN-klimaatpanel IPCC. Op 30 november begint de klimaattop COP28 in Dubai. Voor een netwerk van wetenschappers en beleidsmakers is zo'n top wel belangrijk, zegt Van den Hurk, als hoogleraar verbonden aan de Vrije Universiteit Amsterdam. "Maar ik zie nu steeds meer dat nieuw beleid om klimaatverandering te beperken niet met een rapport of een onderhandeling geregeld is." Hij noemt het proces om de samenleving te veranderen zeer complex. Als onderzoeker wil hij daar meer aandacht aan besteden. "Daar waar de wetenschap ophoudt, moet het 'aanpakken' beginnen. Maar die maatschappelijke processen gaan vaak toch te langzaam." Van den Hurk wil dat het belangrijke VN-klimaatpanel daarom ook gaat zoeken naar "waar daadkracht in geworteld is". Hij wil beter snappen hoe besluitvorming zich ontwikkelt en waar het misschien sneller kan. "We willen ons veel meer gaan richten op de actie die nodig is." 'Eigenbelang' Want dat actie nodig is, blijkt ook uit alle rapporten die uitkomen vlak voor de klimaattop in Dubai begint. VN-organisaties UNEP en UNFCCC concluderen allebei dat landen wereldwijd nog veel te weinig stappen zetten om de opwarming van de aarde te beperken. Ze hopen dat de COP28 een keerpunt is. "Regeringen moeten het niet alleen eens worden over krachtigere klimaatmaatregelen, maar ook laten zien hoe ze die precies kunnen verwezenlijken", zei UNFCCC-baas Simon Stiell daarover. Van den Hurk heeft er een hard hoofd in. "In al die rapporten kan de urgentie steeds hoger gelegd worden. Maar dat leidt niet automatisch tot meer maatregelen." Hij vindt dat het IPCC ook moet laten zien hoe samenlevingen van de oude industrie afstappen. En hoe ontwikkelingslanden de transitie om klimaatneutraal te worden kunnen inbouwen in hun ontwikkelingsproces. "Daarbij spelen de onderhandelingen over compensatiefondsen ook een belangrijke rol. Een wereld waarin de welvaart beter verdeeld is, is beter in staat om de oorzaken en gevolgen van klimaatverandering aan te pakken. Rijke landen zouden deze financiële ondersteuning dus uit eigenbelang moeten bieden."