DEN HAAG (ANP) - Asielminister Marjolein Faber heeft geen beslissende rol in de zaak van de 11-jarige Armeense Mikael, die met zijn moeder Nederland moet verlaten. De Raad van State oordeelde woensdag negatief over zijn verzoek om toch te mogen blijven. Een woordvoerder van Faber verwijst naar de Immigratie- en Naturalisatiedienst IND.
Een besluit om een afgewezen asielzoeker vanwege een schrijnende situatie eventueel toch in Nederland te laten blijven, ligt sinds 2019 bij de directeur-generaal van de IND. Een staatssecretaris of minister is weliswaar politiek verantwoordelijk voor het agentschap, maar heeft sindsdien geen zogeheten discretionaire bevoegdheid meer zoals tot die tijd wel het geval was.
Een bewindspersoon mocht dan afwijken van het eigen beleid en moest dan een ultiem besluit nemen, wat soms voor een hoop (publieke) commotie en politieke spanning zorgde. Vaak ging het om kinderen die al lange tijd in Nederland waren, hier zijn geworteld en net buiten het kinderpardon vielen.
Speciale beslissingsbevoegdheid
Deze speciale beslissingsbevoegdheid is onder het kabinet Rutte-III overgeheveld naar de baas van de IND en ook iets veranderd. Zo komt die bevoegdheid niet pas aan het eind van het proces in beeld maar na een eerste afwijzing.
De wijziging gebeurde na de zaak van zus en broer Lili en Howick, die met hun moeder ook naar Armenië zouden worden uitgezet, waarvoor veel media-aandacht was. Vlak voor hun uitzetting doken de kinderen onder waarna toenmalig staatssecretaris Mark Harbers hen uit veiligheidsoverwegingen alsnog een verblijfsvergunning gaf.
De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema dringt er bij de minister op aan om met de IND te overleggen over Mikael, omdat zij het vertrek "veel te hardvochtig" vindt. De woordvoerder van Faber kan daar niet op ingaan. Ook de IND wil niet zeggen wat er nu nog voor mogelijkheden zouden zijn voor Mikael.