Nijmegen herdenkt donderdag dat tachtig jaar geleden een bombardement het centrum van de stad verwoestte. Op 22 februari 1944 kwamen ongeveer achthonderd mensen om het leven en duizenden raakten gewond. Het bombardement werd uitgevoerd door Amerikaanse piloten, die dachten dat ze een ander doel zouden raken. Ook Arnhem en Enschede werden getroffen.
Het bombardement van Nijmegen geldt onder historici als "de zwartste dag van de Tweede Wereldoorlog in Nederland". Omdat de verwoesting dit jaar tachtig jaar geleden is, is er de hele maand februari in Nijmegen aandacht voor de gebeurtenis en de gevolgen daarvan. Er zijn onder meer lichtprojecties op gebouwen in het centrum, zodat mensen kunnen zien wat er gebeurde toen de bommen vielen.
Schrijver Abdelkader Benali spreekt donderdagmorgen tijdens een herdenkingsdienst in de St.-Stevenskerk in Nijmegen. Die kerk raakte bij het bombardement de toren kwijt. Vanuit de kerk loopt een gezelschap naar monument De Schommel bij het stadhuis. Op de plek van het monument stond in 1944 een kleuterschool, die op 22 februari vol werd getroffen, waardoor 24 kinderen omkwamen. Bij het monument spreken onder meer staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en een vertegenwoordiger van de Amerikaanse ambassade. De herdenking bij De Schommel wordt de laatste jaren zeer druk bezocht.
De EO heeft de documentaire De Middag van '44 gemaakt, waarin een aantal Nijmeegse overlevenden van het bombardement aan het woord komt. De documentaire is donderdagmiddag al in Nijmegen te zien en wordt 's avonds op televisie uitgezonden op NPO2.