DEN BOSCH (ANP) - Het Openbaar Ministerie heeft woensdag voor de rechtbank in Den Bosch opnieuw tien jaar geëist tegen de 30-jarige Anton R. voor het doodschieten van Peter Netten (30), in juni 2018, op een woonwagenkamp in Oss.
Justitie eiste die straf ook al in september 2022, maar door een wisseling van rechters en het horen van getuigen liep het proces forse vertraging. Daardoor moest de zaak opnieuw worden behandeld.
R. is de zoon van de beruchte Brabantse crimineel Martien R., die vorig jaar in hoger beroep zestien jaar cel kreeg voor onder meer wapen- en drugshandel. In dezelfde zaak kreeg zoon Anton ook al tien jaar.
Ruzie
De schietpartij in Oss was volgens het OM het gevolg van "misschien wel een van de stompzinnigste ruzies ooit", ontstaan na een feest. Slachtoffer Netten zou er boos over zijn geweest dat hij niet naar huis was gebracht door Kaan D. (28), de medeverdachte van Anton R. De ruzie ontaardde in een gevecht, dat werd besloten met het afvuren van vijf kogels op Netten.
D. kwam enkele dagen later met een bekentenis. Hij was de schutter geweest, zei hij. Het OM gelooft dat verhaal niet en meent dat er genoeg bewijzen zijn voor de stelling dat D. heeft bekend om Anton R. "uit de wind te houden". Justitie eiste vijftien dagen cel tegen D. voor mishandeling. Hij zou Netten voor het schieten onder meer een gebroken neus hebben geslagen.
Voorgekookt
In zijn bekentenis gaf D. aan dat hij had geschoten omdat Netten, die dronken zou zijn geweest, een wapen zou hebben getrokken en hij zichzelf moest verdedigen. Dit is volgens het OM niet waar. D.'s verhaal is voorgekookt door Martien R., meent justitie, zoals blijkt uit afgeluisterde gesprekken. Daarin zegt Martien onder meer dat D. de schuld op zich gaat nemen. "Het is beter dat hij vijftien jaar krijgt dan onze jongen", aldus Martien in een van die gesprekken.
De twee verdachten wilden geen enkele vraag beantwoorden. Waarom zou D. zich hebben opgeofferd, ten gunste van Anton R., schreef de officier van justitie toe aan "een groot eergevoel en een grote vriendschap". D. zou niet hebben gewild dat anderen voor zijn ruzie met Netten moesten boeten. Het schieten door R. noemde de aanklager "geen verdediging, maar een aanval, machtsvertoon".