Het thuiswerken gaat ons goed af en we zijn van plan om blijvend meer te wandelen en fietsen, maar we verlangen ook terug naar sociale contacten en sportclubs. Dat concludeert het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) op basis van eigen onderzoek.
Het KiM, onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, volgt al jaren de mobiliteit van een representatieve groep Nederlanders. Van hen zegt 44 procent nu (meer) thuis te werken. Net iets meer dan 60 procent van de thuiswerkers gaat het gemakkelijk af. Ruim een kwart wil ook na de crisis vaker thuiswerken. Een derde wil blijvend meer op afstand vergaderen. "Dat hangt natuurlijk niet alleen van de werknemers af, maar ook van de werkgevers’,
aldus KiM-onderzoeker Mathijs de Haas in de Volkskrant.
Nederlanders verplaatsen zich in de crisis veel minder, namelijk slechts 3,6 keer in plaats van 8 keer per 3 dagen. Het zijn ook vaker ommetjes in plaats van verplaatsingen met een bestemming. Zo'n 20 procent verwacht ook na de lockdown meer te blijven wandelen en fietsen. Een even groot deel denkt minder te gaan vliegen. Daarentegen zegt 80 procent zich na de crisis weer te gaan verplaatsen zoals voorheen.
Waar Nederlanders het meest naar verlangen? Op bezoek gaan bij anderen, winkelen, sporten en vrijwilligerswerk. Na de versoepeling van de maatregelen verwacht 90 procent dan ook het oude gedrag weer op te pakken.
Toch denkt onderzoeker De Haas dat sommige gedragsveranderingen blijvend zullen zijn. "Veel gedrag is gewoontegedrag," zegt de onderzoeker. "Je gaat elke dag de deur uit, zonder er verder bij na te denken of het ook anders kan. Het kost een tijdje tot nieuw gedrag inslijt. Maar hoe langer je dat doet, hoe groter de kans dat het een blijvende verandering is. Vanwege de maatregelen om het coronavirus te bestrijden, conformeren we ons al weken aan dat andere gedrag."