België heeft niet één, maar twee belangrijke politieke moorden in Afrika in de jaren zestig op zijn geweten, stelt een Belgische onderzoeker. Ook in de moord op de premier van Burundi had België een aandeel, concludeert Ludo De Witte. Hij bracht eerder al de betrokkenheid van zijn land aan het licht bij de liquidatie van de Congolese premier Patrice Lumumba in januari 1961.
Congo en Burundi waren koloniën van België, maar kozen begin jaren zestig allebei voor een premier die ze wilde losmaken van hun kolonisator. Dat ging België veel te snel. Ook de Burundese premier Louis Rwasagore moest dat in oktober 1961 met de dood bekopen, stelt De Witte na nieuw archiefonderzoek.
De hoogste ambtenaar van het koloniaal bestuur gaf politieke tegenstanders van Rwasagore, stromannen van België, groen licht voor de moord, maakte De Witte uit gespreksverslagen op. 'Resident' Robert Regnier sprak uit dat de premier uit de weg geruimd diende te worden en stelde Rwasagores vijanden ook in het vooruitzicht dat ze daarmee ongestraft weg zouden komen. De daders gingen zo achteloos te werk dat ze daarop ook vast leken te rekenen, meent de onderzoeker.
België erkende in 2002 dat het verantwoordelijkheid droeg voor de dood van Lumumba en bood excuses aan.