Het is nog altijd niet duidelijk wanneer twee Amerikaanse astronauten die in de ruimte gestrand zijn, kunnen terugkeren naar de aarde. Ze moeten voorlopig in het internationale ruimtestation ISS blijven, omdat hun vaartuig kuren heeft. De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA heeft dat donderdag laten weten.
De astronauten Barry Wilmore en Suni Williams vertrokken op 5 juni naar het ISS voor een missie die ongeveer een week had moeten duren. Ze reisden met het nieuwe ruimteschip Starliner, dat door Boeing is ontwikkeld. Tijdens de vlucht kwam een heliumlek aan het licht. Zo'n probleem speelde ook al voor de lancering. Bovendien waren er problemen met de voortstuwing van het ruimteschip.
De Starliner is nog altijd aan het ISS gekoppeld. De NASA voert op aarde testen met andere Starliner-motoren uit, om te weten of het vaartuig in staat is veilig terug te keren in de dampkring. Het ruimteschip wordt dan namelijk blootgesteld aan enorme krachten. Een klein mankement kan leiden tot een explosie van het vaartuig en de dood van de astronauten. Bovendien moeten de motoren ervoor zorgen dat het vaartuig op het juiste moment afremt en de juiste snelheid bereikt. "We boeken goede vooruitgang, maar we zijn nog niet klaar", aldus de NASA.
Het blijft de bedoeling dat Wilmore en Williams met de Starliner terugkeren naar de aarde. "Maar we hebben noodoplossingen, de NASA heeft altijd noodoplossingen", aldus NASA-bestuurder Steve Stich.
Door eerdere mankementen had de missie al jaren vertraging opgelopen. Boeing wil met de Starliner de concurrentie aangaan met de Dragon van SpaceX, het ruimtevaartbedrijf van Elon Musk, maar dat vaartuig heeft al meer dan twintig keer veilig naar het ISS en teruggevlogen.