Ouders zijn tegenwoordig zo bang dat er iets met hun kinderen gebeurt, dat ze niet meer vrij kunnen spelen. En dat is slecht voor hun ontwikkeling, vindt speeldeskundige Froukje Hajer, die er een boek over schreef. "Kinderen van nu krijgen constant te horen: voorzichtig, niet doen," zegt Hajer in . "Ouders en professionals zijn ontzettend bang dat er iets gebeurt en daarom worden mogelijkheden om vrij buiten te spelen steeds meer ingeperkt." Voorbeelden zijn er te over: ouders geven hun kind een gps-tracker, zodat ze het overal kunnen volgen en er zijn kruipende baby's met kniebeschermers. Exemplarisch is ook het protocol van een Apeldoorns kinderdagverblijf: 'Gebruik bij buiten drinken rietjes om te voorkomen dat een bij of wesp in de mond of keel terechtkomt.' En: 'Eventuele steentjes en peuken dienen vóór het naar buiten gaan van de speelplaats te worden verwijderd. Een loszittende tegel moet direct worden gemeld bij de directie.' Maar een kind hoort af en toe te struikelen over een losse stoeptegel en mag wel eens uitglijden in de modder. "Kinderen moeten soms de grens opzoeken, daar leer je van," aldus Hajer. "Als je altijd voor elk mogelijk gevaar wordt behoed, groeien kinderen op tot bange en onzekere volwassenen.'
Bron(nen): Volkskrant