Paus Franciscus overleden. De paus die van ver kwam en zijn kerk ver bracht

Paus Franciscus is op 88-jarige leeftijd overleden. Hij lag vijf weken in het ziekenhuis met een dubbele longontsteking en was daar kort geleden uit ontslagen. De Argentijn, geboren als Jorge Mario Bergoglio, stond sinds 2013 aan het hoofd van de rooms-katholieke kerk.

Paus Franciscus, geboren als Jorge Mario Bergoglio op 17 december 1936 in Buenos Aires, groeide op in een gezin met Italiaanse wortels. Na een studie tot technisch chemicus koos hij voor het priesterschap. In de jaren 90 maakte hij snel carrière: hij werd hulpbisschop, vervolgens aartsbisschop van Buenos Aires en in 2001 benoemde paus Johannes Paulus II hem tot kardinaal. Daarmee werd hij de belangrijkste katholieke leider van Zuid-Amerika.

In 2013, na het onverwachte aftreden van paus Benedictus XVI, werd Bergoglio gekozen tot paus. Hij nam de naam Franciscus aan, als eerbetoon aan de heilige die bekendstaat om zijn zorg voor de armen. Franciscus was de eerste jezuïet, de eerste paus uit Latijns-Amerika én de eerste van het zuidelijk halfrond. Zijn keuze voor eenvoud en nabijheid viel direct op: hij verscheen zonder traditionele pracht op het balkon van de Sint-Pieter en koos voor een sobere levensstijl.

Paus Franciscus zette zich in voor hervormingen binnen de kerk. Hij pakte misbruik aan, maakte het Vaticaan transparanter en gaf leken en vrouwen meer invloed. Franciscus stond bekend om zijn aandacht voor mensen aan de rand van de samenleving, zijn pleidooi voor sociale rechtvaardigheid en zijn oproep tot dialoog tussen verschillende religies. Hij sprak zich uit over actuele thema’s als klimaatverandering, migratie en armoede.

Tot op hoge leeftijd bleef Franciscus actief. Op 21 april 2025 overleed hij in Vaticaanstad, 88 jaar oud, na een lang ziekbed. De dag voor zijn overlijden sprak hij nog het traditionele ‘urbi et orbi’ uit. Zijn pontificaat wordt herinnerd als een tijd van vernieuwing, eenvoud en menselijkheid.