Middelbare scholen verschillen erg in het aantal stapelaars, leerlingen die na het halen van hun eerste diploma naar een hogere voortgezette opleiding gaan voor het volgende diploma. "Dit duidt op kansenongelijkheid", zegt het Centraal Planbureau (CPB) naar aanleiding van het eigen onderzoek Stapelen in het voortgezet onderwijs. Het is volgens het bureau ook niet gemakkelijker geworden om meerdere diploma 's te halen in het middelbaar onderwijs.
Op de 10 procent scholen met de meeste stapelaars stroomt ruim 35 procent van de vmbo-t-leerlingen door naar de havo. Op de 10 procent scholen met de minste stapelaars is dit maar 5 procent, becijferde het CPB. "Op de eerstgenoemde scholen wordt dus ongeveer zeven keer vaker gestapeld dan op de laatstgenoemde scholen", geeft het planbureau als voorbeeld.
De scholen waar veel leerlingen doorstromen naar een hoger niveau, lijken volgens het bureau minder streng te selecteren: "Stapelaars op deze scholen hebben gemiddeld een iets lager eindcijfer op hun eerste vo-diploma." Maar toch halen de leerlingen van deze scholen desondanks niet minder vaak hun volgende papiertje.
Hoewel scholieren van scholen met weinig stapelaars gemiddeld vaker via het mbo alsnog in het hoger onderwijs belanden, komen vmbo-t-leerlingen op scholen met veel stapelaars uiteindelijk wel vaker in het hoger onderwijs terecht. "Dit duidt op kansenongelijkheid, omdat het voor de schoolloopbaan van leerlingen uitmaakt op welke school ze zitten. Deze kansenongelijkheid kan ook nadelig uitpakken voor keuzemogelijkheden op gebied van vervolgopleiding, toekomstig inkomen en baankansen", aldus het CPB, dat niet kan zeggen wat de precieze oorzaken van de verschillen zijn.
Intussen is het tussen 2007 en 2019 toch niet gemakkelijker geworden om te stapelen, concludeert het bureau. "Stapelaars zijn in 2019 gemiddeld vaker leerlingen met een hoger eindcijfer op hun eerste diploma ten opzichte van tien jaar daarvoor; het lijkt er dus op dat het een selectievere groep leerlingen is geworden."