Hulpverleners op Lesbos zijn vooral bezig om de getroffen migranten van de brand in kamp Moria te voorzien in hun eerste levensbehoeften. De Nederlandse hulpverleenster Karin Arendsen van Stichting Bootvluchteling zegt dat er momenteel een "superhoge nood" is aan eten en water.
De migranten zitten verspreid langs de wegen rondom het kamp in de brandende zon, vertelt Arendsen vanuit Lesbos waar het rond de 30 graden is. "Het is hier heel warm", zegt ze. En het lijkt er volgens haar niet op dat de migranten van het eiland zullen worden gehaald.
Samen met andere hulporganisaties wordt gekeken hoe de noodhulp kan worden verdeeld. Het gaat dan ook om medische hulp. Uit het kamp dat in de nacht van dinsdag op woensdag is afgebrand "hebben we nog wel een aantal dingen kunnen redden", vertelt Arendsen. "Onder andere medicatie."
Ze bevestigt dat er spanningen zijn tussen de lokale bevolking en de migranten en dat er afgelopen nacht confrontaties zijn geweest. Ook hulpverleners zijn volgens haar bedreigd door "extreemrechtse" eilandbewoners.
De brandweer liet eerder op woensdag weten dat er voor zover bekend geen gewonden of doden zijn gevallen bij de brand. Volgens Arendsen zijn daar geen nieuwe ontwikkelingen in. Wel had een onbekend aantal mensen last van ademhalingsproblemen door het inademen van rook.