Rond de planeet Jupiter zijn in één klap twaalf nieuwe manen ontdekt. Het aantal manen van de planeet komt daarmee op ongeveer tachtig, het hoogste aantal in ons zonnestelsel.
Negen van de nieuwelingen staan aan de buitenkant van de manenzwerm rond Jupiter. Ze draaien niet met Jupiter mee om zijn as, maar gaan de tegengestelde richting op. Waarschijnlijk zijn het de brokstukken van drie grote mannen die lang geleden uiteen zijn gevallen. Twee andere manen staan aan de binnenkant van de zwerm, dicht bij Jupiter, en draaien wel dezelfde kant op als de planeet. Waarschijnlijk zijn zij ook de resten van een vergane maan.
Volgens wetenschapsinstituut Carnegie is de twaalfde maan een buitenbeentje. Hij draait op een vreemde manier rond Jupiter. Zijn baan kruist namelijk die van manen die de andere kant op gaan. De kans is groot dat hij andere manen daarbij frontaal ramt. Als dat gebeurt, kan een maan in stukken breken, waardoor er kleinere maantjes overblijven. Mogelijk is het buitenbeentje een overblijfsel van een grotere maan, die zelf tegen tegemoetkomende manen is gebotst.
Jupiter is de grootste planeet in ons zonnestelsel. Hij is drie keer zo zwaar als de zeven andere planeten samen. De vier grootste manen van Jupiter zijn Ganymedes, Callisto, Io en Europa. Ze werden al in 1610 ontdekt door de beroemde Italiaanse sterrenkundige Galileo Galilei. Tot 2000 stond de teller op zeventien manen, maar sindsdien zijn er nog een stuk of zestig maantjes gevonden.